Hoe werken we?

STA-AN model*
Geel is ons voorwaardenscheppend basiswerk dat op 6 plekken in de stad wordt aangeboden,
Oranje zijn netwerklabo’s die experten uit de verschillende lidverenigingen samenbrengt rond een netwerkbrede opdracht,
Blauw de thema’s waarin de lidverenigingen samenwerken,
Rood zijn de teams die binnen dit thema aan delen (subthema’s) werken.

*Gebaseerd op het Spotify-model

Wat is onze sociale impact?
We maakten ism de Universiteit Antwerpen onze interventiematrix op aan de hand van de CAIMeR*-theorie:

Interventies (Basis- en Themawerk) Directe effecten (KT) Effecten op middellange termijn (MT) Effecten op lange termijn (LT)
1. Uitnodigen en rekruteren van mensen in armoede. Mi & Ma: Mensen die elders uit de boot vallen worden aangesproken.
Me:
De organisatie bereikt een potentieel van mensen in armoede die zich willen verenigen om gehoord te worden en positieve verandering na te streven.
Mi: Mensen komen terug omdat ze het gevoel hebben dat ze er mogen zijn en geapprecieerd worden. Ze leren de werking, het aanbod en andere deelnemers beter kennen.
Mi: Sommige deelnemers gaan zelf nieuwe mensen rekruteren.
Me: De organisatie beschikt over expertise in het bereiken en verenigen van mensen in armoede en wordt daar door andere organisaties op aangesproken.
Ma: Het rekruteren van mensen is een onmisbare eerste stap én een voortdurende opdracht om de vertegenwoordiging van mensen in armoede in de samenleving mogelijk te maken.
2. Een groep en veilige ruimte creëren. Mi: Deelnemer hebben het gevoel
ergens bij te horen zonder “veroordeeld te worden” en “er gewoon te mogen zijn”. Ze krijgen het gevoel dat ze “niet alleen zijn in hun situatie”.
Mi: Mensen hebben een plaats waar ze met hun vragen terecht kunnen.
Me: De organisatie krijgt een zicht op de noden en ervaringen van de bereikte doelgroep. Men voorziet waar mogelijk informatie, ondersteuning of doorverwijzing.
Mi: Het sociaal netwerk van deelnemers wordt versterkt en ze krijgen erkenning als “expert van hun situatie”. Dat sterk het gevoel van eigenwaarde.
Mi: Mensen voelen zich beter in hun vel en komen “uit hun schulp”.
Me: Vanuit de groep kan men activiteiten op maat organiseren en langduriger trajecten aangaan.
Ma: Burgers die elders uit de boot vielen (en daardoor risico lopen op sociale isolatie) participeren nu actief in het verenigingsleven.
Me: Mensen zetten de stap naar projectwerk en engageren zich in acties.
Mi: (voormalig) deelnemers geven aan dat deelname aan de groep een belangrijke eerste stap was in een groeitraject en een actievere deelname aan activiteiten en engagementen in diverse levensdomeinen.
3. Regelmatig samenkomen om gesprekken uit te voeren en ervaringen uit te wisselen. Mi: Deelnemers komen regelmatig buiten en engageren zich voor iets waar ze achter staan.
Mi: Toegang tot betrouwbare informatie over relevante thema’s.
Me: Er wordt een traject uitgebouwd.
Mi: Voortschrijdend inzicht over welke factoren er, spelen in gelijkaardige situaties van armoede en uitsluiting. Ze kunnen individuele en structurele factoren van hun situatie onderscheiden.
Mi: Deelnemers worden ook buiten de vereniging mondiger en zelfredzamer.
Me: De groep bouwt expertise op over een thema dat ze relevant vinden.
Mi: Ervaren deelnemers zijn in staat “anderen te helpen”.
Mi & Ma: toegang tot informatie en ondersteuning op maat draagt op lange termijn bij tot een betere realisatie van de grondrechten [Mogelijk zowel rechtstreeks als onrechtstreeks].
Ma: Thematische trajecten/projectwerk zijn gericht op het creëren van expertise waarmee nadien maatschappelijke verandering wordt nagestreefd.
4. Een divers, enthousiasmerend aanbod aan activiteiten en vormingen. Deelnemers worden gemotiveerd om op eigen tempo te proeven en deel te nemen. Mi: Mensen hadden een leuke dag, ze hebben mogelijks iets nieuw ontdekt of hun grenzen verlegd.
Mi: Het netwerk en de horizon van de deelnemers verbreedt.
Mi & Me: Deelnemers worden actief betrokken bij het bepalen en evalueren van activiteiten.
Mi: Afhankelijk van de activiteiten werkt men aan relevante thema’s zoals gezondheidspreventie of culturele participatie.
Mi: Wie wil neemt geleidelijk meer engagement op in de organisatie als vrijwilliger en/of volgt vormingen om competenties te sterken.
Me: Een degelijk, gedragen aanbod kan ook wervend werken naar nieuwe deelnemers
Me: De aangepaste methodieken verspreiden  door extern vormingsaanbod uit te nodigen: vormingsgevers leren rekening te houden met noden van mensen in armoede.
Mi: Mensen worden toegeleid en stromen door naar het meer reguliere aanbod.
Me & Ma: Deelnemers geven mee vorm aan een nieuw aanbod van activiteiten dat nieuwe mensen bereikt (e.g. Tutti Fratelli).
5. Als expertisecentrum de dialoog aangaan en mee zoeken hoe het beter kan. De groep engageert zich voor deelname aan dialoogtafels, feedbacksessies en het geven van vormingen. Men gaat in op vragen die aansluiten bij expertise die in het projectwerk werd opgebouwd. Mi: Succeservaringen als spreker, discussiant of workshopgever kunnen voldoening en hoop geven en eigenwaarde van deelnemers sterken.
Mi & Me: Deelname aan dialoog met beleid, dienstverleners, kenniscentra en diverse organisaties. De groep en organisatie fungeren als een expertisecentrum waarin mensen in armoede een actieve rol spelen.
Mi: Het aangaan van dialoog met diverse actoren en/of het geven van vormingen bieden een waardevol groeitraject voor individuele deelnemers en de groep.
Ma: De mening en ervaringen van mensen in armoede worden in rekening gebracht bij het uitwerken/ herorganiseren van beleid en/of dienstverlening.
Me & Ma: Diverse organisaties kennen en doen beroep op het aanbod van de verenigingen als expertisecentrum in armoede.
Ma: Het informeren en sensibiliseren van externen zou de steun voor de doelgroep, organisatie en armoedebestrijding kunnen vergroten.
6. Inbreng en verhalen van deelnemers worden gebundeld naar een collectief en structureel georiënteerd verhaal. Uitkomsten van die trajecten worden publieke voorgesteld. De organisatie zet zich in om dit thema verder op te volgen. Het bundelen van ervaringen en ze presenteren als een voorstelling of aanbevelingen. Mi & Me: Het afleveren en tonen van je ‘product’ is een resultaat op zich
Mi & Me: Het afronden van een traject is belangrijk voor het versterken van groep zowel intern als naar buiten toe.
Mi & Me: Het naar buiten komen met je werk en creatie is belangrijke bevestiging dat je kan en mag deelnemen aan de samenleving. Het is een vorm van actieve participatie in publieke debat
Ma: De samenleving ontvangt constructieve signalen van mensen in armoede die willen bijdrage aan een beter samenleving.
Mi: Deelnemers zijn in staat het onderscheid en verbinding te maken tussen individuele problemen en maatschappelijke uitdagingen.
Ma: Het aanzwengelen van maatschappelijke discussie rond thema’s die mensen in armoede aanbelangen
Me: Door voortdurend in te zetten op belangrijke thema’s die men blijft opvolgen kan men uiteindelijk toch een bepalende invloed hebben waar eerst leek dat verandering niet mogelijk was.
Ma: Initiatieven die drempels tot het realiseren van sociale grondrechten inzichtelijk maken en aan de kaak stellen kunnen bijdragen tot hervormingen die deze drempels wegwerken.
7. Experimenteren met nieuwe initiatieven, projecten en deelwerkingen. Mi: Deelnemers zetten zich in om gedragen ideeën te realiseren die tegemoet komt aan gedeelde noden van een bredere doelgroep.
Me: De groep en organisatie spelen in op actuele noden.
Ma: Er worden concrete antwoorden geformuleerd op onderbelichte maatschappelijke noden.
Me: Vanuit deze nieuwe praktijk kan de organisatie wegen op/ in dialoog gaan met het beleid en/of andere relevante organisaties en mogelijk toegang krijgen tot nieuwe netwerken en middelen.
Me: Er wordt expertise opgebouwd over nieuwe thema’s en praktijken die ook relevant zijn in andere contexten.
Mi & Me: Deelnemers en de organisatie waren betrokken bij sociaal innovatieve initiatieven.
Ma: Sommige initiatieven hadden kenden een grote maatschappelijke impact door zich te verspreiden en/of thema’s op de beleidsagenda te plaatsen.

*Context-Actoren-Interventies-Methodes-Resultaten, prof B. Blom.